De taxideur vliegt open. Een bonkige man steekt zijn kale kop naar binnen en kijkt de chauffeur met wijd opengesperde ogen aan. Dikke aders kronkelen als wormen langs zijn slapen. In plaats van lange mouwen, draagt hij tattoo’s, van pols tot schouder. Moeder, ik hou van je op een groot hart, Feyenoord forever, een doodskop met een Duitse helm. ‘Ben jij zo’n buitenlander?’ gromt hij. ‘Ik ben Mo. Geboren in Marokko. Ik woon al 22 jaar in Nederland.‘ ‘Opzoutte! Met jou rij ik niet mee. ‘Oké, meneer, mij best. Ik laat het aan u over. ‘Ik ben de grootste racist van Nederland en haat jullie allemaal!’ Hij gooit de deur hard dicht. Plots is er een stilte-vacuüm in de taxi. Buiten klinkt een zware housedreun van een disco. Mo is opgelucht. Zijn dienst zit erop, hij start zijn Mercedes. Hij verheugt zich op het onderzoek naar de Eikenprocessierups, waarvan hij gisteren de eerste 7 bladzijden heeft gelezen. Lekker onderuit op de bank met een bakkie thee en een sprits. Plots vliegt de achterdeur open, de housedreun vult opnieuw de taxi. ‘Je hebt geluk. Ik moet naar huis. Er is geen andere taxi. Anders was ik nooit bij jou ingestapt. Rijen met die bak. Nelson Mandelaplein 142 c, 3 hoog. Het zijraam weerspiegelt het opgefokte hoofd van de man. Op zijn hoofd bonken de aders in het ritme van de housemuziek. ‘Jullie k...lijers zijn allemaal hetzelfde, tuig, dieven! Allemaal criminelen die het land naar de klote helpen. Optiefen naar je eige land, allemaal. Normaal rij ik nooit met jullie mee! De housedreun verdwijnt in de verte als Mo de binnenstad uitrijdt. In zijn achteruitkijkspiegel ziet hij hoe het kale hoofd van de man het plafond indeukt. ‘Mijn goede vriend Jan lijkt ook wel een beetje een buitenlander,’ zegt Mo. ‘Hij is mijn overbuurman in die nieuwe wijk. We zitten al vanaf de basisschool bij elkaar in de klas. Hij is net als ik taxichauffeur. Ik heb nog een goed woordje voor hem gedaan bij mijn baas, toen hij werkeloos werd. In de ochtend fietsen we samen naar ons werk, en ‘s avonds weer naar huis. Ik heb Jan geholpen met zijn dakkapel. Hij mij met mijn nieuwe keuken, van Ikea. We fietsen samen naar de club, een echte familievereniging. We spelen centraal achterin bij het derde. Dan drinken we nog wat en fietsen samen naar huis.' Zo gaat dat al jaren. We doen eigenlijk alles hetzelfde. Hij ziet er alleen iets anders uit dan ik. Heeft andere ouders en een andere naam.' 'Waarom is Jan zo’n goede jongen en ik zo’n slechte?' De kale man is stil, net als de aderen op zijn hoofd. Hij kijkt wezenloos voor zich uit. Hij lijkt tijd nodig te hebben om het verhaal te ‘uploaden‘. Zijn 'harde schijf' zit kennelijk bijna vol. Het blijft stil. ‘Nelson Mandelaplein 142c, we zijn er meneer. Dat is 11,45 alstublieft. De man betaalt en pakt de deurklink vast. Hij aarzelt. ‘Als er ooit een k...lijer aan je zit, omdat je Marokkaan bent, stuur je die klootzak maar door, dan trap ik zijn k...neus in. Hij stapt uit en gooit de achterdeur dicht. Nog geen 2 tellen later gaat de voordeur open. Hij steekt zijn kale kop naar binnen. ‘G...verdomme Mo, jij bent echt een goeie gozer. Doe je best hè. Het ga je goed.’ Michel Linthorst Blog ontvangen? Schrijf je in! www.StudioLincore.com www.7LifeSkills.org Gebaseerd op een waar gebeurd verhaal.
0 Comments
Your comment will be posted after it is approved.
Leave a Reply. |
Werkboek:
|