Het moeilijkste wat je kunt doen is iemand zijn die je niet bent. Het makkelijkste is helemaal jezelf zijn In de hele geschiedenis is er nooit iemand geweest als jij! En in de toekomst zal er ook nooit iemand zijn die precies hetzelfde is als jij. Zelfs eeneiige tweelingen, die er hetzelfde uitzien, hebben hun eigen unieke eigenschappen en persoonlijkheid. Denk er eens over na: jij bent de enige versie van jezelf die er ooit zal zijn. Best bijzonder, toch? Je hebt vast wel een gehoord van DNA Wist je dat er in jouw lichaam ontzettend veel informatie over jou verstopt zit in je DNA? Het zijn hele kleine bouwsteentjes waarvan jij gemaakt bent. Zo klein dat je ze met het blote oog niet kunt zien. DNA is als een blauwdruk die bepaalt wie je bent. En hoe je eruit ziet Stel je eens voor dat je al jouw DNA-moleculen achter elkaar legt, als een superlange ketting van piepkleine kraaltjes. Die ketting zou zo lang zijn als de afstand van de aarde naar de maan en weer terug! Dat is meer dan 700.000 kilometer aan informatie over jou. Wat je allemaal in jouw DNA kunt vinden Er zitten miljarden codes in jouw DNA verstopt. Hier zijn een paar dingen die jouw DNA bepaalt: ✅ De kleur van je ogen ✅ De klank van je stem ✅ Eigenschappen die je hebt geërfd van je voorouders ✅ Wat je lekker en vies vindt om te eten ✅ Waar je sproetjes hebt ✅ Hoe lang je wordt ✅ Of je muzikaal bent ✅ Of je sportief bent ✅ Of je goed bent in wiskunde ✅ Zelfs… hoe je scheten ruiken! (Oké, dat hangt ook af van wat je gegeten hebt 😆) En dat is nog maar een klein deel van alles wat jou uniek maakt. Er is geen tweede mens op aarde met exact dezelfde DNA-code als jij. Hoe jij jouw eigen DNA-Code kunt kraken Geen zorgen, je hoeft niet alle 3 miljard codes te ontcijferen. Dat is veel te veel. Wat je wél kunt doen, is ontdekken wat echt belangrijk is voor jou en wat jou anders maakt dan anderen. Laten we eens beginnen met deze vier dingen: ✔ Je karaktereigenschappen – Wat typeert jou? ✔ Je talenten en kwaliteiten – Waar ben jij van nature goed in? ✔ Je dromen en drijfveren – Wat geeft jou energie en motivatie? ✔ Jouw stijl en originaliteit – Hoe laat jij jezelf zien aan de wereld? 🚀 Challenge: Ontdek wat jou speciaal maakt Pak een vel papier of open je notities op je telefoon en beantwoord deze vragen: 1️⃣ Maak een top 5 van jouw sterkste eigenschappen en talenten 2️⃣ Wanneer vergeet jij de tijd omdat je helemaal opgaat in waar je mee bezig bent? 3️⃣ Hoe zou je jouw stijl willen omschrijven? Denk er eens goed over na en schrijf het op. 💬 Drop jouw antwoorden in de comments! Wist je dat er nog zoveel meer te ontdekken valt? In het '7 Life Skills Werkboek voor Jongeren' ga je écht aan de slag met jouw talenten, krachten en dromen.
🔜 In de volgende blog gaan we het hebben over zelfvertrouwen en eigenwaarde –
want jij mag 100% jezelf zijn. 💪✨ Michel Linthorst
0 Comments
Het is een vraag die bijna alle jongeren vroeg of laat bezig houdt: Welke vervolg-opleiding wil ik gaan doen? Welk beroep past het beste bij mij? Deze actieve oefening helpt om op een speelse en laagdrempelige het antwoord te vinden. Nora rent door de klas Vandaag mag het, want we doen de oefening: Welk beroep lijkt je leuk? Op de grond liggen getallen van 1 tot 10 in een lange rij. Nora loopt zo snel als ze kan naar de 10. Een gilletje van enthousiasme ontsnapt uit haar mond. Ze lacht van oor tot oor. Op het digibord staat een afbeelding van een koning en koningin. “Wat lijkt je zo leuk aan koningin zijn, Nora?” vraag ik. “Dan kun je tenminste echt iets voor mensen betekenen,” zegt ze. “Hoe bedoel je?” “Nou, als er iets ergs gebeurt, zoals een ramp, dan kun je mensen troosten.” Natasja staat ook op 10. Haar reden is totaal anders. “Je woont in een paleis, je krijgt het lekkerste eten en zegt ze met een knipoog: Je hoeft nooit zelf je bed op te maken De hele klas barst in lachen uit. Het plezier spat ervan af terwijl de beroepen in razend tempo voorbij komen: tuinman, brandweerman, dokter. Ik heb ook beroepen toegevoegd die je niet op een mbo kunt leren – zoals astronaut, formule 1-coureur of bergbeklimmer – het gaat erom dat ze ontdekken wat ze leuk en interessant vinden aan een beroep. De afbeeldingen van beroepen op het digibord maken het en minder talig. Bij deze oefening gaat het niet alleen om het invullen van een lijstje; Ik observeer nauwgezet hoe enthousiast ze zijn, hoe ze kijken en bewegen. Rennen ze rennen naar de 10, of sjokken ze naar de 1? Kijken ze verveeld of stralen hun ogen? Dat zijn waardevolle momenten waarop je kunt zien waar hun interesses liggen en wat hen echt raakt. Tijdens een mentor- of coachingsgesprek kom ik erop terug om er samen met de leerling nog dieper op in te gaan. Het is zoveel effectiever en leuker dan een standaard beroepentest op de computer – waarbij leerlingen vaak alleen moeten kiezen tussen twee opties. Deze oefening is dynamisch en je krijgt de kans om je leerlingen nog beter te leren kennen. Het verbaast me! Dat veel scholen hier niet meer tijd en aandacht aan besteden, want de keuze voor een opleiding bepaalt een groot deel van hun toekomst. Nu komt stap 2: Maak een top 10 van de beroepen die jij het leukst vindt “Nu komt stap 3, schrijf op wat je zo leuk vindt aan die beroepen.” Super geconcentreerd maken ze hun lijstje:
Na twintig minuten gaan we door naar stap 4: "Kijk goed naar wat je hebt opgeschreven. Welke opleiding of baan past daarbij" De leerlingen bespreken in 2-tallen wat ze ontdekt hebben. Tijdens trainingen voor docenten krijg ik vaak dezelfde vraag: “Maar wat als zijn ouders willen dat hij advocaat of dokter wordt?” Dat herken ik maar al te goed. Daarom leg ik tijdens de ouderavond uit dat het niet gaat om mijn mening. "Uw kind heeft heel veel informatie verzameld over zijn of haar talenten, interesses en wat belangrijk is in een beroep. Ik laat in het werkboek de oefeningen zien over talenten, meervoudige intelligentie, karaktereigenschappen, dromen en doelen en gritt. "Dit geeft een duidelijk beeld van wat goed bij uw kind past" Vaak verandert de houding van ouders wel als ze dit zien. Niet omdat ze ineens van mening veranderen, maar omdat het concreet maakt wat hun kind nodig heeft om gelukkig en succesvol te zijn. En soms is het ook een realitycheck – bijvoorbeeld als blijkt hoe lang en intensief de route naar een bepaald beroep is. Probeer het zelf maar eens uit. Je leerlingen zullen je dankbaar zijn. Hier is de link naar de beschrijving. Veel plezier! En dit is het filmpje dat bij de oefening hoort
Je bent altijd zo gedreven als het gaat om theatermaken. Had je dat als kind al? Als klein kind verplaatste ik me in clowns, circus, humor, André van Duin. Ik was er altijd mee bezig. Overdag ging ik soms een uur op bed liggen, naar muziek luisteren. Altijd in mijn eigen wereldje Wie heeft je een zetje in de goeie richting gegeven? Op 't Antonius-college waren drie docenten heel actief met toneel bezig, Danny Kaay, Hans Braakhekke en Tom van Kleef. Ze zagen al snel een toneelspeler in mij, die het spelen snel oppakte en creatief was. Ze hielpen mij om me te ontwikkelen en gaven me de bevestiging die ik als puber zocht. Het maken zat altijd al in me. Ik had al jong mijn eigen fantasiewereld gecreëerd. Dat voelde wel alleen. Ik kon met iedereen opschieten en tegelijk met niemand echt. Toch koos je ervoor om zelf ook op het podium te gaan staan. Je had er ook voor kunnen kiezen om het helemaal voor jezelf te houden. Ik wist al snel dat ik toneel wilde spelen. Een klasgenoot zei: doe eens iets van Elvis Presley. Daar kreeg ik gelijk allemaal beelden bij, en ik heb het op een brugklas-feest ook echt gedaan. Iedereen juichte en ging voor me staan. Ik was zo verbaasd en dacht: O, echt? Werkt dat zo? Ik moest zelfs huilen! Mijn wereld bestaat gewoon uit theater Ik vind dat zo mooi, om een wereld en verhalen te creëren waar mensen echt in gaan geloven. Waarbij ze het beste uit zichzelf halen. Ik denk dat ik het beste uit hen haal en zij ook vaak het beste uit mij trouwens. Ik hoor dat wel vaker terug, dat ik die rol speel, zoals laatst met Jennifer Hofman op tv, die vertelde dat ik haar gestimuleerd heb om theater te gaan maken. Dat ze bij mij ontdekt heeft hoe mooi het is. Dat vond ik wel heel vleiend. Terwijl ze echt heel verlegen en stil was toen ze voor het eerst binnen kwam. Misschien vind ik de persoonlijke overwinningen van mensen nog wel mooier. Zoals met de leerlingen van de ISK, jonge vluchtelingen, die letterlijk zeggen dat hun leven niet meer hetzelfde is sinds ze aan een theatervoorstelling hebben meegedaan. Kinderen die veel moeilijkheden in het leven zijn tegengekomen en dan op het podium staan en zeggen: ‘Ik voel me sterker dan ooit’
Ik heb de neiging om mijn eigen rol altijd een beetje te relativeren en er bescheiden in te zijn. Maar als mensen zeggen dat ze zoveel geleerd hebben in de tijd dat ze met mij gewerkt hebben en dankbaar zijn, dan is dat wel heel mooi om te horen. Het kan bijna geen toeval zijn dat er zoveel leerling van jou zijn doorgebroken. Op iedere school zitten veel talenten, maar het is opvallend hoeveel van jouw leerlingen die stap hebben kunnen maken. Dat zou je bijna wel zeggen, toch? Zoals Vanja Rukavina die o.a. speelde in Van god los, Overspel en Flikken Maastricht en bij ITA. Dat vind ik wel heel tof. En hij komt regelmatig terug. Maaike Auboter, Eefje de Visser en Hind, dat zijn natuurlijk wel zangeressen die echt wat kunnen. Cabaretier en theatermaker Peter van Rooijen won onlangs de Poelifinario Kleinkunstprijs. Mooie gozer! Ongelooflijk, ik kijk nu echt tegen hem op. Hij maakt de prachtigste voorstellingen en liedjes. Dat zat er al vroeg in. Ik hoefde hem alleen maar te te faciliteren en techniek bij te brengen. Ik weet het nog goed. Hij kwam samen met zijn vader naar me toe: ‘Dit is mijn zoon en hij houdt van cabaret. Ben jij John de Heij?’ Toen deed Peter meteen een scene van Don Quishocking. ‘Je bent twaalf,’ zei ik.’ Hij was een soort wandelende cabaret-encyclopedie. Deed hij daarna iets van Teeuwen en Smeenk. ‘Kom maar eens langs’, zei ik. Zingen kon hij toen nog niet. Nou dat is helemaal goed gekomen! Een waanzinnige gozer! Bron foto: Facebook Maar wat doe je dan eigenlijk? Wat gebeurt er in zo'n proces als je met iemand gaat werken. Bijvoorbeeld Carlijn Hoogeveen, waarmee je de solotheatervoorstelling ‘Onderweg’ over een reis door haar jeugd en de tijd die ze doorbracht in de GGZ en gesloten jeugdzorg. Hoe pak je dat dan aan? Het voordeel was dat ik Carlijn al vanaf haar twaalfde ken. Ik ontmoette haar voor het eerst bij een auditie voor de muziekavond op het GSG. Toen hoorde ik haar verhaal en begreep ik hoe moeilijk ze het had. Ze was bijna nooit op school en zat vaak in de kliniek. Maar zingen vond ze heerlijk. Sindsdien heb ik haar elk jaar begeleid. Tijdens die muziekavonden leefde ze echt op. Het gaf haar de kracht om weer een tijdje door te gaan. Ze vertelde me later dat ze daar heel dankbaar voor was. Dit jaar werkten we opnieuw samen. Mijn kracht is dat ik me goed kan verplaatsen in haar situatie. Het is echt bijzonder dat we het samen voor elkaar krijgen om zo’n krachtige voorstelling te maken. Ze weet haar emoties in het spel te verwerken zonder dat ze de controle verliest. Ze kan ongelooflijk emotioneel spelen, maar het wordt nooit te veel. Dat is iets wat ik heel mooi vind. Wat is dan die methode-de Heij? Je moet wel iets anders doen, want niet iedereen kan dit. Welke vaardigheden, talenten of eigenschappen zet jij dan in die ervoor zorgen dat Carlijn zich bij jou veilig voelt en dat zij het beste van zichzelf kan laten zien? Het belangrijkste is dat Carlijn voelt dat ik haar begrijp. Ik ben heel laagdrempelig en maak makkelijk contact met mensen. Daardoor durven ze zich sneller open te stellen bij mij. Ik weet niet precies waarom dat zo is, maar het werkt. Mijn basishouding is: Iedereen is het waard. Ik neem iedereen serieus. Gelijkheid en openheid zijn voor mij essentieel, En niks is gek. Omdat ik zelf losjes ben en graag een grapje maak, nemen mensen dat vaak over. Het helpt om ze op hun gemak te stellen, dan gaan ze al redelijk snel mee. Wat gebeurt er met jou op het moment dat je echt helemaal in je element bent? Als ik in mijn element ben, raak ik razend enthousiast. Soms gil ik letterlijk van enthousiasme, dwars door een scène heen. Ik roep dan: ‘Dit is echt geweldig, wat hier gebeurt!’ Meestal kijken mensen me dan verbaasd aan: ‘Wat bedoel je?’ Maar als ik het ze teruggeef en uitleg, snappen ze het. En dan voelen ze zich geweldig—alsof ze de koning te rijk zijn. Het is misschien niet didactisch verantwoord, maar het komt puur vanuit mijn gevoel. Het is een impuls. Zou je kunnen zeggen dat je heel intuïtief werkt? Ja, absoluut. Ik werk intuïtief, maar ook associatief. Tegelijkertijd werk ik altijd met een duidelijk plan. Ik voel me in het theater sterk en zeker, soms in tegenstelling tot hoe ik me in het dagelijks leven kan voelen. Als een voorstelling nog niet af is en er zijn nog maar vier dagen te gaan, weet ik dat het altijd goed komt. Ik heb zoveel ervaring dat ik daarop vertrouw. Mensen om me heen voelen die zekerheid ook. Daardoor vertrouwen ze me, en kan ik ze meenemen naar gekkere en diepere lagen in hun spel. Wat is voor jou belangrijker? Het proces of de voorstelling? Dat vind ik lastig. Voor mij kunnen die twee niet zonder elkaar. Een slecht proces is het allerergste wat er is. Maar een slechte voorstelling ook, want daar word ik ziek van—voor de spelers én voor het publiek. Mijn doel is altijd om een goede voorstelling neer te zetten, maar het proces moet kloppen. Als dat niet goed is, zie je dat terug in het eindresultaat. Het draait uiteindelijk om verbinding, groei en kwaliteit—zowel onderweg als in het eindproduct. Het is eigenlijk gewoon een hele slechte vraag.
Nee, het is een goede vraag, maar ik ben gewoon erg productgericht. Dat is echt één van mijn kenmerken. Ik wil een voorstelling neerzetten die inhoudelijk en technisch van hoge kwaliteit is. Alles moet kloppen: goed licht, goed geluid, alles goed verzorgd. Mijn doel is om de spelers helemaal tot hun recht te laten komen. Ik ben zelfs bereid om mijn eigen salaris in te leveren als dat nodig is, als het resultaat maar goed is. Tegelijkertijd wil ik ook een gezellige, hechte groep creëren. Die verbinding tussen de spelers zie je uiteindelijk terug in de voorstelling. Voor mij is dat proces minstens zo belangrijk. Iedereen is gelijkwaardig, en dat draag ik ook uit. Mijn ambitie is om theater te maken dat ertoe doet. Iets dat echt iets in gang zet, bij de spelers en bij het publiek. Dat kan een serieuze voorstelling zijn, maar lekker lachen mag ook. Toch ligt mijn kracht vooral in het maken van voorstellingen gebaseerd op de verhalen van de spelers zelf. Dat is waar ik denk dat ik het verschil maak. Meer info over de voorstellingen of een keer meespelen? Sommige mensen hebben een bijzonder talent: zij kunnen met kinderen en jongeren omgaan op een manier die haast niet uit te leggen is, iets wat je niet zomaar kunt leren. Maar wat doen ze precies? Wat is hun geheim? In deze reeks interviews ga ik op zoek naar die unieke vaardigheden. Wat kunnen we als leraar hiervan leren? Hoe kunnen we beter worden in het begeleiden en lesgeven aan jongeren? Deze keer interview ik Harry Jansens, mijn oud-PABO-leraar en orthopedagoog. Door zijn inspirerende verhalen uit de praktijk, over ‘echte’ leerlingen heeft bij mij en vele andere studenten iets in gang gezet. Zijn boeken en zijn unieke aanpak is een bron van inspiratie voor velen. Tijd om nog eens naar zijn boeiende verhaal te luisteren. Ik ging bij hem op bezoek in Dordrecht. Een verhaal in 2 delen. Kun je iets vertellen over je achtergrond en hoe je carrière begon? Ik begon mijn loopbaan na het afronden van mijn studie pedagogiek aan de universiteit. Ik specialiseerde me in didactiek en de Russische leerpsychologie. Daarin wordt een koppeling gemaakt tussen de denkprocessen van het kind en de denkprocessen die nodig zijn om een taak uit te voeren. Hoe verliep je studie? Waren er vakken waar je in uitblonk? Tijdens mijn studie onderwijskunde haalde ik meestal een zes of zeven voor mijn tentamens, behalve voor onderwijs en psychologie, waar ik een negen voor behaalde. Dit geeft aan dat ik een goed begrip heb van hoe kinderen denken en functioneren. Wat heb je gedaan toen je afgestudeerd was? Ik ging werken in Spijkenisse als leerlingbegeleider. In het begin was ik een soort remedial teacher. Ik hielp kinderen met leerproblemen. Zo kon ik mijn theoretische kennis koppelen aan de praktijk. Zeer leerzaam. Later ben ik ook gaan lesgeven op de Pabo. Wat vonden studenten op de PABO van jouw lessen? Op de PABO kreeg ik vaak positieve reacties van de studenten, die mijn lessen boeiend vonden omdat ik praktijkvoorbeelden en echte verhalen van leerlingen gebruikte. Dat was waar het om draaide, niet alleen de theorie, maar de toepassing ervan in de praktijk. Vind je dat jouw eigen aanpak binnen het onderwijs altijd gewaardeerd werd? Toch is het apart dat als je een beetje een eigen stijl hebt of een eigen aanpak hanteert, je het in het onderwijs vaak lastig hebt. Gelukkig wordt er nu meer nadruk gelegd op de eigenheid van leerkrachten, en het is niet meer zo dat iedereen in hetzelfde strakke keurslijf moet passen. Hoe ontwikkelde je jezelf verder binnen het onderwijs? Op een gegeven moment ging ik ook leerkrachten begeleiden en ontwikkelde ik een cursus over hoe je met kinderen op school omgaat en over gedragsbegeleiding. Waar baseerde je die cursus op? De kennis die ik gebruikte, kwam voort uit het werken met emoties. Ik had een systeem gebaseerd op vijf emoties, wat bijzonder effectief bleek te zijn. De inspiratie kwam uit een boek over opvoedingsstijlen. Er is zelfs een computer leerlingvolgsysteem op gebaseerd: Op School Hoe werkte dat systeem in de praktijk? Ik begon te denken dat bij een normale opvoeding een kind meestal blij is. Bij overbescherming kan angst ontstaan, en hoge eisen kunnen leiden tot onzekerheid. Het boek introduceerde ook het concept van introverte en extraverte reacties. Een aantal ‘proefleerkrachten’ probeerde de nieuwe ideeën uit in hun lessen. Het sloot goed aan bij hun ervaringen en behoeften. Hoewel het theoretische achtergrond had, was het allemaal in de praktijk ontwikkeld. Wat is volgens jou essentieel in het observeren van kinderen? Het begrijpen van wat er in hun hersenen gebeurt, is iets wat ik goed beheers. Als ik observeer, zie ik hoe een kind zich gedraagt en kan ik inschatten of er bijvoorbeeld sprake is van angst. Dit vermogen om te observeren en analyseren is cruciaal. Ik herinner me bijvoorbeeld een jongetje dat tegen me zei: “Alleen als ik bij jou ben, werk ik goed.” Om dit te testen ging ik weg en vroeg hem om zijn werk te maken. Toen bleek dat hij het ook zonder mij goed kon doen, besefte ik dat de stilte in de ruimte een rol speelde. Toen ik dat eenmaal wist, zette ik zachte muziek op, en ook dan ging het goed. Heeft je eigen studietijd invloed gehad op je aanpak? Tijdens mijn studietijd had ik een professor die zei dat hij geen samenvattingen wilde, want hij kende die literatuur. Om te zien of ik de inhoud kende moest ik het verwerken in een schema. Dat is iets wat ik nog steeds doe. Het geeft structuur en overzicht aan complexe onderwerpen. Het helpt bij het visualiseren van hoe verschillende elementen met elkaar samenhangen. (Een voorbeeld van de schematische aanpak op basis van emoties) Hoe gebruik je dit in de praktijk? Met behulp van schematisch denken, kan je allerlei gegevens snel koppelen. Bijvoorbeeld, als een kind goed is in spelling maar slecht leest, kan dat wijzen op een probleem met de ogen. Dit soort inzichten helpen om verrassingen voor te zijn en een beter beeld te krijgen van de leerling. Als ik zie dat een klas heel onrustig is, dan moet ik mijn aanpak daarop aanpassen. Ik zeg altijd: als een leerling wel presteert wanneer het stil is, dan ligt daar een deel van het probleem. Hoe kijk je aan tegen het leren van fouten? Herkansingen zijn voor mij heilig. Als een leerling fouten heeft gemaakt, bijvoorbeeld drie fouten in een rekenrijtje, dan laat ik de leerkracht het kind zelf zoeken naar die fouten in plaats van ze direct aan te wijzen. Dit bevordert het leren en maakt het proces minder ontmoedigend. Het is een manier die tijd bespaart en een goed leermoment biedt. Als het bij de tweede poging goed ging, kon ik concluderen dat er sprake was van een werkhoudingprobleem en niet van een didactisch probleem. Het was belangrijk om voortdurend te analyseren waar het echte probleem zat en wat de onderliggende oorzaak was. Hoe ga je om met relatieproblemen tussen leerling en leerkracht? Als een leerkracht zegt dat een kind leuk is, maar zich in de klas niet leuk gedraagt, dan wijst dat erop dat de relatie in principe goed is, maar dat het probleem zich voordoet tijdens het leren. Dit kan een indicatie zijn van frustratie bij het leren. Soms kan het probleem in de relatie zelf liggen, bijvoorbeeld als een leerkracht erg prestatiegericht is. Hij stelt eisen aan het kind waar het kind niet aan kan voldoen. Hoe vergelijk je verschillende kinderen? Het denken in schema’s is voor mij bijna als het werk van een detective. Het idee is om continu bezig te zijn met de vraag: wat veroorzaakt het probleem? Je krijgt een beeld van een kind en dat vergelijkt je met beelden van andere kinderen waar je in het verleden mee gewerkt hebt. Ik noemde dat altijd een ‘modelkind’ Zo heb ik bijvoorbeeld een ‘modelkind’ voor faalangst en een modelkind voor extreme faalangst. Je onderzoekt dan eerst wat de overeenkomsten zijn en wat de verschillen zijn. Hoe kijk je naar kinderen zonder duidelijke gedragsproblemen?
De meeste kinderen in een klas zijn doorgaans blij, wat betekent dat ze geen direct probleem ervaren, zelfs als ze soms lastig kunnen zijn. Een kind kan een probleem hebben zonder er zelf last van te hebben. Dit geldt vooral voor kleuters; ze kunnen soms lastig zijn zonder dat het hen stoort. Dit is vaak een gevolg van de opvoedingsstijl in de klas. Wat is volgens jou de taak van een docent in zulke situaties? Het is interessant om op te merken dat docenten vaak vanuit hun eigen perspectief naar probleemgedrag kijken, terwijl het doel juist zou moeten zijn om vanuit het probleem van de leerling te kijken en een oplossing te vinden. Wat is dan je doel als docent? Mijn doel was altijd om kinderen blij en zelfverzekerd te maken, ondanks hun eventuele problemen of beperkingen. Ik wilde kinderen niet ‘repareren’, maar ze leren om met hun problemen om te gaan. Bijvoorbeeld, een kind met ADHD kan nog steeds gelukkig en succesvol zijn. Het gaat erom dat een leerkracht een kind accepteert zoals het is. Als een leerkracht een kind niet accepteert, zal het ook nooit succesvol leren. Acceptatie en aanpassing zijn dus cruciaal in mijn aanpak. Binnenkort : deel 2 Interview door Michel Linthorst Harry Janssens geniet inmiddels van zijn pensioen Dit is de link naar zijn website - https://www.onderwijspraktijk.nl/ “Amir, hoe was je weekend?” “Goed, meneer.” “Wat heb je gedaan?” “Eh… niks, meneer.” “Niks? Heb je geslapen, gegamed, Netflix gekeken?” “Ja…” “Welke film heb je gekeken?” “Eh… weet ik niet meer.” Mijn minst succesvolle poging ooit om mijn ISK-leerlingen aan het praten te krijgen. In het Nederlands welteverstaan. Want in het Arabisch of Oekraïens kletsen ze elkaar de oren van de kop! Vandaag pak ik het anders aan. “Jullie gaan je eigen bedrijfje starten.” “Nee, meneer, alsjeblieft niet!” “Hoe gaaf is dat? Jullie bedenken een nieuw product of dienst. Iets wat nog niet bestaat en wat jij helemaal te gek vindt. Je maakt een website, een poster, een PowerPoint, een logo, een slogan, reclame op de socials, een instructievideo en over acht weken geven jullie een presentatie.” “Zo veel? Wat hebben we daaraan?” vraagt Amir. “Als je een goed plan hebt, kun je er misschien wel geld mee verdienen.” “Ja hoor,” zegt Abdulah cynisch. “Ik meen het serieus. Weet je hoeveel mensen hun geld verdienen met hun eigen bedrijf? Dus waarom zouden we daar niet een beetje mee oefenen?” Het werkt! Ze gaan aan de slag Ze overleggen met elkaar in het Nederlands. Het is immers de enige taal waarin Amir en Ivan elkaar een beetje begrijpen! Slim van mij, twee kinderen met een andere moedertaal samen laten werken. Ik begrijp heus wel dat het lastig en vermoeiend is, zo'n andere taal. En Anne trilt als een rietje wanneer ze voor de klas staat. Maar dat is een kwestie van vaak doen. Daarom eindig ik iedere dag met 30 seconds. Op kaartjes heb ik woorden uit Taal Compleet geschreven die ze aan elkaar moeten omschrijven. Ze worden steeds fanatieker. Het plezier spat ervan af! Ik probeer mijn leerlingen iedere dag vrolijk naar huis te sturen! Dat lukt goed met deze spelletjes. Eindelijk durven ze ook fouten te maken! "Hoe gaat het met jullie bedrijfje,' vraag ik nieuwsgierig.
Marek is ook in zijn element. “Wil je ons filmpje zien, meneer?” Een zware stem kondigt het product aan: Glow-locks, haargel die van kleur verandert – supergaaf voor in de disco. “Van wie is die stem? Welke software gebruik je?” “Dat is mijn stem, meneer!” “Ik kan het bijna niet geloven." Hij klinkt als David Attenborough. De hele klas reageert enthousiast. “Hoe heb je dat gedaan?” vraag ik steeds vaker. Ze noemen allerlei apps waar een ‘boomer’ als ik nog nooit van gehoord heeft. Van mij mogen ze alles gebruiken wat er online te vinden is. Maar er één belangrijke regel: “Jullie mogen alles checken op taalfouten, maar tijdens de presentatie moet je het doen met een paar steekwoorden. De zinnen moeten écht jouw zinnen zijn.” En wat blijkt? Het is een van de meest effectieve én leukste manieren om Nederlands te leren. Hun enthousiasme zorgt voor een steile leercurve. Natuurlijk blijven de reguliere taallessen, de basis, maar dit project stimuleert ook hun zelfvertrouwen, creativiteit en de sfeer in de groep. Bij de eindpresentatie zit een jury van leerlingen, de directeur en docenten klaar om te luisteren. Ze zijn stiknerveus Ik wrijf zo onopvallend mogelijk in mijn ogen. Ik zit stiekem een beetje trots te zijn! Michel Linthorst - www.7LifeSkills.org Docent, 7LifeSkills-bedenker en trainer Auteur van het werkboek: 7 Life Skills voor jongeren Wil je met jouw groep ook dit project doen? Download gratis de projectbeschrijving Nog 3 tips om je leerlingen aan de praat te krijgen
1. Maak taal tot een spel: Gebruik taalkaartjes, woordspelletjes, 7 Life Skills-oefeningen gooi de bal of een quiz als 30 seconds of Kahoot waarin leerlingen Nederlands moeten spreken om punten te scoren. Spelelementen halen vaak spanning weg en motiveren leerlingen om te oefenen. 2. Voer rollenspellen in dagelijkse situaties: Laat leerlingen alledaagse situaties oefenen, zoals boodschappen doen of een bezoek aan het gemeentekantoor. Dit geeft hen praktische taal die ze meteen kunnen gebruiken in het dagelijks leven. 3. Laat leerlingen vertellen over hun passie of interesses: Geef leerlingen de kans om in het Nederlands te praten over een hobby, sport of iets waar ze gepassioneerd over zijn. Door over bekende onderwerpen te spreken, voelen ze zich vaak zelfverzekerder en groeit hun spreekvaardigheid sneller. Wil je weten wat de achtergrond is van deze strategie? 1. Actief leren door projecten zorgt voor meer betrokkenheid en verdiept het begrip bij leerlingen. 2. Plezier in leren verhoogt de intrinsieke motivatie, waardoor leerlingen langer gemotiveerd blijven en effectiever leren. 3. Sociale interactie tijdens samenwerking versterkt taalverwerving, zelfvertrouwen en spreekvaardigheid. 4. Het leggen van verbanden in een grotere context helpt leerlingen om nieuwe kennis beter te onthouden en toe te passen. Bronnen Freeman, S. et al. (2014). Active learning increases student performance in science, engineering, and mathematics. Proceedings of the National Academy of Sciences. Deci, E. L., & Ryan, R. M. (2000). The” what” and” why” of goal pursuits: Human needs and the self-determination of behavior. Psychological Inquiry. Vygotsky, L. S. (1978). Mind in Society: The Development of Higher Psychological Processes. Harvard University Press. Bransford, J. D., Brown, A. L., & Cocking, R. R. (2000). How People Learn: Brain, Mind, Experience, and School. National Academies Press. Thomasz springt het lokaal binnen. Net voordat de bel van het eerste lesuur is uitgeklonken, landt hij met zijn slungelige benen in het lokaal. Met een triomfantelijke lach gaat hij onderuit gezakt op zijn stoel zitten. Zijn ogen zijn er niet bij. Zijn oren zijn al afgehaakt. Zijn hoofd verstopt hij onder een hoodie. Die moet af. ‘Wat een hippe kuif!’zeg ik. 'Kapper geweest?’ ‘Nee, meester! Mijn zus!’ ‘Kan ze mij ook knippen? Mijn haar ziet er niet uit!’ Thomasz grijnst minzaam. Vorig jaar had hij veel te veel zware onvoldoendes op zijn rapport. Alles aan hem schreeuwt: ‘Ik doe niet meer mee met die school van je. Laat me met rust!’ Maar zo makkelijk gaat dat niet. Het zal niet meevallen, maar er is maar één optie: Thomasz weer een beetje aan het leren te krijgen! De eerste weken vervolgt Thomasz consequent zijn reeks onvoldoendes. Het boeit hem totaal niet. Het woord ‘huiswerk’ lijkt te ontbreken in het Poolse woordenboek. Thomasz jent, daagt me uit, gaat keer op keer over mijn grens. Op zijn voorhoofd staat met dikke viltstift: ‘Over twee weken geef jij het ook op.’ Maar dan kent hij mij nog niet. Mijn eerste doel: Thomasz moet een paar voldoendes halen. Na een aantal herkansingen haalt hij eindelijk een 5,8 voor woordenschat. Zijn eerste succeservaring sinds tijden! Al denkt hij daar anders over. 'Op tijd op school komen hoort er ook bij', zeg ik tegen Thomasz. Als ‘boetedoening’ voor zijn vele verzuim vraag ik hem een nieuw model auto voor mij te ontwerpen. Na schooltijd. Kunnen we gelijk een beetje kletsen. ‘Meester, je moet V-snaar piept! Die moet je vervangen’, zegt hij terwijl hij zijn ‘strafwerk’ maakt. ‘Kun jij dat niet doen voor mij?’ ‘Makkie’, lacht hij. Hij meent het nog ook. Zijn alternatieve-strafwerk-auto-ontwerp is echt supergaaf! ‘Ik heb er ook nog een animatie van gemaakt. Al 2034 volgers op insta.’ Ik sta versteld van het resultaat. Zie je wel, die gast heeft veel meer in huis dan ik wist. Thomasz vertelt in geuren en kleuren over zijn baantje in de Poolse supermarkt, zijn oom die een beroemde generaal was in Polen. 'Mijn moeder is drie weken geleden aan haar been geopereerd. Ik zorg voor haar.' Dus daarom is hij zo snel weg na school! 'Ik doe boodschappen, kook, stofzuigen, hond uitlaten en huis opruimen! En met mijn moeder in haar rolstoel naar de familie. En ik maar denken dat Thomasz zo onverschillig en lui was. Zat er ik er even helemaal naast! Hoewel hij er alle aanleiding voor gaf, schaam ik me voor al mijn aannames. 'Maar ik heb hem nooit opgegeven,' denk ik er snel achteraan om mijn gemoed te sussen. Die Thomasz blijkt helemaal niet lui te zijn. Integendeel. Hij werkt juist ontzettend hard. Maar wel volgens zijn eigen verborgen agenda. Thomasz was al lang behoorlijk teleurgesteld in school en volledig uitgecheckt. Maar buiten school...
Eindelijk valt het kwartje bij Thomasz. Hij begrijpt dat hij echt wat beter zijn best moet doen op school als hij zijn eigen kansen op een mooie toekomst wil vergroten. Op zijn rapport staan nu nog maar twee kleine onvoldoendes. Ik ben zo trots op hem! Aan het eind van het schooljaar propt Thomasz een beetje onhandig een doosje Merci in mijn handen. Met een vette lach verlaat hij de ISK. Michel Linthorst - docent ISK Trainer en bedenker van 7 Life Skills - www.7LifeSkills.org Schrijver, auteur en regisseur - www.MIES.ink 'Hoe gaat het?’, vraag ik aan een meisje dat zich onder de jassen bij de kapstokken heeft verstopt. Ik heb haar nog niet eerder gezien bij ons op de ISK. Ze kijkt vertwijfeld naar me. Alsof ze verwacht dat ik haar bestraffend zal gaan toespreken. Ik tover mijn grootste glimlach tevoorschijn. Ze lacht voorzichtig terug. 'Michel,' zeg ik, 'en wat is jouw naam?' 'Maral.' ‘Rare kerel,’ hoor ik haar denken. Ik steek mijn duim op en laat haar met rust. Ik zie er iedere week wel een paar. Net nieuw op school. In een hoekje, tijdens de pauze, weggedoken in hun telefoon. Best spannend hoor, contact maken met nieuwe klasgenoten die jouw taal niet spreken. ‘Volgens mij zoekt Maral haar weg nog een beetje op school,’ vraag ik aan mijn collega die haar sinds vorige week in de klas heeft, ’waar komt ze vandaan?’ ‘Armenie,’ zegt ze, ‘ze heeft nog niet echt aansluiting in de klas, ik heb vooral leerlingen uit Oekraïne en Eritrea in de klas.’ ‘Volgens mij heeft Vincent ook een leerling uit Armenië, zullen we ze aan elkaar voorstellen?’ De volgende dag zie ik Maral en Luara naast elkaar zitten in de aula. Ze lachen. ‘Hoe gaat het, Maral?,’ vraag ik. Ze steekt lachend haar duim op, ‘met jou?’, zegt ze. ‘Goed,’ lach ik. Contact maken en elkaar beter leren kennen zijn belangrijk bij ons op school. En belangrijke onderdelen van mijn lessen. We doen een vorm van blindemannetje. ‘Deze oefening lijkt misschien een beetje raar, maar ik wil jullie toch vragen om het serieus te proberen.’ ‘Mag ik mijn hand op jouw schouder leggen?’, vraag ik aan Victor. Hij knikt instemmend. ‘Nu doen we allebei onze ogen dicht.’ ‘Wat zien jullie?’, vraag ik aan de leerlingen die toekijken.’ ‘Jullie wiebelen allebei, een klein beetje.’ ‘Precies.’ ‘En nu?’, vraag ik een halve minuut later. ‘Nu bewegen jullie in hetzelfde ritme,’ zegt Inge. ‘Precies! Goed gezien! En dat is heel belangrijk. Dat je eerst probeert contact te krijgen met de ander. En in hetzelfde ritme komt. ‘Nu doe ik mijn ogen open, Victor houdt ze dicht. Ik leid je met mijn hand door de ruimte.’ In het begin zijn er altijd koppeltjes die giechelen. Dat laat ik zo. Dat snap ik. Het is ook spannend. ‘Probeer de oefening eens te doen zonder te praten. Dan voel je beter wat er gebeurt.’ Het eerste koppeltje gaat lopen. ‘Probeer goed naar de hand van de ander te ‘luisteren’’ zeg ik. ‘Als je de leider bent, kijk dan eens of je op een ontspannen manier je klasgenoot door de ruimte kunt leiden. Leg je hand losjes op de schouder. Niet te hard knijpen. Niet duwen. Dat is niet nodig.’ De concentratie in de ruimte stijgt naar grote hoogte. Dat heb je met oefeningen waarin je zoveel kunt beleven en ervaren. ‘Ok, stop maar, doe je ogen weer open en klets even met elkaar over de oefening.’ Met wie ik deze oefening ook doe, mijn leerlingen, collega-docenten, directeuren, bewoners van een township in Zuid-Afrika, IT-specialisten van een bedrijf in België, het is altijd weer een kakofonie als ze met elkaar praten over hun ervaringen. ‘Dat was vreemd, het ging eigenlijk heel vanzelf.’ ‘Ik vertrouwde je helemaal!’ ‘Het leek wel alsof ik heel veel ruimte had om te bewegen.’ ‘Ik vond het heel fijn dat jij me de weg wees,’ ‘Ik voelde je hand bijna niet, en toch wist ik welke kant ik op moest.’ Nu wisselen de deelnemers van rol en doen daarna nog een paar variaties. Ze gaan er steeds meer in op. Zo mooi om te zien. Je moet het echt zelf ervaren om erover mee te kunnen praten. ‘Deze oefening leert je heel veel over contact maken, leiding geven en volgen. Heel belangrijk is dat je eerst in hetzelfde ritme komt, in de zelfde beweging. Als je dat niet doet, dan lukt het niet, of verloopt deze oefening moeizaam.
Dit principe kun je ook toepassen in je les of in gesprekken met leerlingen, ouders of met wie dan ook. Als je even de tijd neemt om op de ander af te stemmen, even te luisteren of zoals Stephen Covey het zegt: ‘eerst begrijpen en dan begrepen worden,’ Dan verloopt zo’n les of gesprek veel natuurlijker. Probeer maar eens. Je zult verbaasd zijn.’ ‘En dan nog een belangrijk principe: Dwing iemand niet om in beweging te komen. Dan gaan de hakken in het zand. Je nodigt de ander uit om in beweging te komen. Dat is een hele andere intentie dan iemand vooruit duwen.’ Iedereen begrijpt precies waarover ik het heb. Wat een prachtig vak heb ik toch! Michel is trainer en bedenker van 7 Life Skills - www.7LifeSkills.org Schrijver, auteur en regisseur - www.MIES.ink 2 daagse training 7 Life Skills voor ISK op 18 en 25 januari 2024 ‘Wie vertrouw jij?’ vraag ik aan mijn leerlingen van de internationale schakelklas (ISK) ‘Mijn vader en moeder’, zegt Imre. Asma en Jalila lachen. Ze zijn dikke vriendinnen en delen alles met elkaar. Ze kunnen elkaar echt niet zonder hun vriendschap. ‘En jij, Jamal?’ ‘Ik vertrouw helemaal niemand!’ Het blijft even stil. Hij is helaas niet de enige op onze school die dit antwoord geeft. Niet gek als je op 14-jarige leeftijd vanuit je geboorteland-ver-weg-van-hier door je vader en moeder op pad wordt gestuurd om naar Nederland te gaan. Hoe eenzaam moet je je dan voelen… Steeds verder van huis. Steeds verder van jezelf. Steeds verder van de mensen die je het meest vertrouwde. Jamal is zo'n jongen. Hij was 5 maanden onderweg. Stel je eens voor. Op je 14de door het gevaarlijkste gebied ter wereld. In je eentje. Enge mensensmokkelaars die al je geld aftroggelen. Over een woeste zee in een gammel bootje. Zonder zwemdiploma. Je paspoort gestolen. Gevangen genomen. Ontsnapt. Midden in de nacht de grens oversteken. Geweerschoten. Honger. Dorst. Angst. Van het beroemde boek ‘Alleen op de wereld’ kunnen veel van onze leerlingen hun eigen versie schrijven. Niet gek dat Mo, Amira, Lina, Aiden en Jamal dat ze niemand vertrouwen. Zo pijnlijk om te horen. Dat ga ik niet eventjes oplossen. Maar ik ga wel mijn best doen voor mijn leerlingen. Ieder procentje vertrouwen, eigenwaarde en lef kan in de toekomst het verschil maken. We zitten in de kring en doen een ogenschijnlijk simpele oefening. ‘Loop met je ogen dicht naar de overkant. Je klasgenoot vangt je op.’ ‘Met wie zou jij deze oefening willen doen?’, vraag ik aan Jalila. Ik weet het antwoord al. Asma staat op en houdt haar handen voor zich. Ze gebaart dat Jalila veilig naar haar toe kan lopen. Jalila begint voortvarend en heeft er flink de pas in, maar na 10 stappen wordt het toch spannend en houdt ze zich een beetje in. De ene na de andere leerling doet de oefening. Jamal oogt gespannen. ‘Wil jij mij tegen houden, Jamal?,’ vraag ik op ontspannen toon. Hij knikt. Ik loop rustig naar de overkant. Jamal pakt me zachtjes bij mijn schouders. ‘Dank je wel, kerel,’ zeg ik en geef hem een high-five. ‘Met wie zou jij de oefening willen proberen?,’ vraag ik. Ik vraag niet óf hij de oefening wil doen. Want dan denk ik zijn antwoord al te weten. Ik wil hem ook niet onder druk zetten. Wel uitnodigen om het te proberen. Als hij niet wil is het ook goed. Van kijken en erover nadenken leer je ook al. ‘Met jou,’ zegt hij aarzelend. ‘Met kleine stapjes en met zijn handen voor zich uit loopt hij voorzichtig naar me toe. Hij kijkt kort tussen zijn wimpers door. Niemand die het ziet. ‘Kom maar, gaat goed, je bent er bijna,’ moedig ik hem aan. Met zachte handen pak ik hem bij zijn schouders. Daarna wat steviger als blijk van waardering. ‘Goed gedaan man! Trots op jou.’ Zo onwaarschijnlijk veel enge avonturen meegemaakt en toch zo kwetsbaar als hij 7 meter met zijn ogen dicht moet overbruggen. De weken erna bouw ik de oefening stapje voor stapje uit. Ik maak de afstand wat groter, gebruik een blinddoek, de leerlingen hangen achterover terwijl ze een fietsband beethouden. Tijdens een vorm van blindemannetje laat Jamal zich geblinddoekt door de gangen van de school leiden door Ismael, een fantastische klasgenoot die precies begrijpt dat hij goed voor Jamal moet zorgen. Na 6 weken doen we de vertrouwensval. ‘Jamal, zullen wij het samen voordoen?’ ‘Is goed,’ zegt hij. Ik laat Jamal eerst voelen dat hij gerust met zijn rug tegen mijn sterke handen kan leunen. Als dat lukt ga ik een mini-stapje verder. Jamal laat zich achterovervallen. Na 5 cm vrije val vang ik hem meteen weer op. Dan 10 cm, 20 cm en 30 cm. Uiteindelijk laat hij zich bijna helemaal plat vallen en vang ik hem net boven de grond op. Uit de klas klinken ‘oeh’s' en 'aah’s’ en een groot applaus. Jamal glimt van trots. Ik ook. Dat hij dit durft komt echt niet alleen door deze oefening. Ik probeer echt een beetje aandacht voor hem te hebben. Ook in de gang, buiten de lessen om. Juist buiten de lessen om. Alles draait om de intentie. Ik wil Jamal laten voelen dat ik écht in hem geloof. ‘Nog gescoord tegen Stolwijk?’ vraag hem na het weekend. ‘Nee, 4-0 verloren, lacht hij. Mijn collega Christel heeft haar best gedaan om hem op een voetbalclub te krijgen. Opeens heeft hij er een paar leuke vrienden bij en zit hij in het weekend niet alleen op zijn kamertje. Vertrouwen ontwikkel je echt niet door alleen wat oefeningetjes te doen
Jamal en zijn klasgenoten onderzoeken al weken waar ze goed in zijn. Dat is veel meer dan ze dachten. Ook dat geeft vertrouwen! In de techniekles blijkt Jamal fantastische dingen te kunnen maken. Pedro, de ook-al-zo-betrokken-techniekdocent heeft zelfs speciale opdrachten voor hem verzonnen. Jamal laat zijn-zelf-gemaakte-robot zien. Hij lacht. De gezamenlijke inspanning van alle bevlogen collega’s maakt dat Jamal heel voorzichtig weer een beetje durft te dromen van een toekomst. Een half jaar na zijn afscheid van de ISK komt Jamal weer eens langs. Hij is gegroeid. ‘Ik doe een opleiding programmeren, niveau 3 op het MBO.’ Jamal zal zich misschien altijd wel een beetje ‘Alleen op de wereld’ blijven voelen, maar na twee jaar op de ISK wel met het gevoel dat hij ertoe doet. En dat er mensen zijn die echt in hem geloven. Ook al gelooft hij dat zelf nog niet helemaal. Michel Linthorst Michel is trainer en bedenker van 7 Life Skills - www.7LifeSkills.org Schrijver, auteur en regisseur - www.MIES.ink Psycholoog Angela Duckworth onderzocht het. Het zijn niet de kinderen die:
Foto: screenshot youtube filmpje Doorslaggevend is ‘grit' Grit is engels voor passie en doorzettingsvermogen. Het hebben van moed, veerkracht en een sterk karakter om vast te houden aan je doelen en dromen voor de langere periode. Dit zegt Angela Duckworth erover: Het mooie is dat je grit kunt vergroten. Zeker als je nog jong bent en je hersenen nog flexibel zijn. Maar ook als je ouder bent, weet ik uit eigen ervaring. 5 strategieën om gritt, veerkracht en doorzettingsvermogen te vergroten
1. Benoem de sterke karaktereigenschappen Vraag aan je leerlingen regelmatig welke sterke eigenschappen ze hebben ingezet tijdens een les of activiteit. Denk aan: doorzettingsvermogen, je best doen, concentratie, vragen stellen, zelfstandigheid en oplossingsvermogen. Hierdoor worden ze zich bewust van deze positieve eigenschappen en zullen ze die vaker gebruiken omdat het als iets positiefs wordt aangemerkt. Je kunt natuurlijk ook zelf de positieve eigenschappen benoemen. Laat ze merken dat je in ze gelooft. Wees een dromenversneller voor je leerlingen. 2. Creëer op een dag zoveel mogelijk positieve momenten Een (school)dag bestaat uit een verzameling van kleine momenten. Daarvan onthouden we alleen de positieve en negatieve momenten. Hoe een leerling de dag heeft ervaren wordt bepaald door de balans tussen de positieve en negatieve momenten. Bij voorkeur zijn er vier keer zoveel positieve momenten dan negatieve. De impact van negatieve momenten is namelijk veel groter. Een positief gevoel over de dag zorgt bij de leerlingen voor een gevoel van welbevinden. En leerlingen die welbevinden ervaren zijn veel productiever, creatiever, gezonder en hebben meer doorzettingsvermogen. Hoe kun je zo veel mogelijk positieve momenten creëren op een dag? • verbeter de relatie met je leerlingen; • reageer op een constructieve manier; • positieve lichaamstaal en vaak lachen; • de manier waarop je iets zegt, de toon van je stem. Het is onmogelijk om dit de hele dag door vol te houden, maar je kunt proberen zo veel mogelijk van deze momenten te creëren. 3. Help je leerlingen te ontdekken waar ze goed in zijn Werken en leren vanuit je talenten geeft je meer zelfvertrouwen en plezier en het vergoot de kans op succes . Klinkt logisch, nietwaar? Help ze beter te worden waarin ze goed zijn en steek niet te veel energie in waarin ze niet goed zijn. "Als we alles zouden doen waartoe we echt in staat zijn, dan zouden we letterlijk verbaasd zijn zijn over onszelf." Thomas Edison 4. Help je leerlingen te ontdekken wat hun drijfveren en dromen zijn Deze helpen vooral iets oudere leerlingen om het ook op lange termijn vol te houden omdat ze weten wat het doel is en waarvoor ze het doen. ‘Verbind je doelen aan je innerlijke drijfveren zodat hetgeen je doet een diepere betekenis krijgt.’ Eckhart Tolle 5. Vertel je leerlingen waarom ze iets moeten leren Lees dit stuk: 'Waarom moeten we dat leren' van hoogleraar Neuropsychologie Jelle Jolles. Lessen die de persoonlijke groei van leerlingen stimuleren, ook dat is de taak van onderwijs. Jelle Jolles Veel succes! Michel Linthorst Onlangs verscheen recensie van Ronald Heidanus op mijn boek: De 7 vaardigheden van de inspirerende leraar 'De leraar heeft het moeilijk anno 2017. Het jaar dat tot een climax leidt rondom werkdruk, rondom de invulling van passend onderwijs, de waardering in harde euro’s en de takenportefeuille van de leraar die steeds voller lijkt te stromen. Zeer recentelijk kwamen daar nog het Wilhelmus en een verplicht bezoek aan het Rijksmuseum bij. Een enerverend beroep dus. Alleen, is dit ook hetgeen waar een leraar zich mee bezig dient te houden?' Lees verder op de website van 'Het Kind' ->> 'De 7 vaardigheden van de inspirerende leraar' Een inspirerende kennis-uitwisseling tussen de Freie Ganztag Schule in Neinstedt (in het voormalige DDR) en 7 Life Skills. de meeste foto's komen van de website van de school ‘Heb je kunnen ontdekken hoe de spanning is opgebouwd in deze film?’ vraagt de juf. Ze is net nieuw op de school en bespreekt met groep 6 enkele prijswinnende films. ‘ Ademloos volg ik de les van deze documentairemaakster uit Berlijn. Het niveau waarop de jonge leerlingen over kunst praten en denken is opvallend hoog. Het motto van de school: Schooltijd is levenstijd. ‘We nemen dus ook echt alle tijd,’ zegt Marion Feibig, de directrice en drijvende kracht van de school. ‘We willen dat kinderen zich zo vrij mogelijk kunnen ontwikkelen, zonder druk. Pas in het laatste stadium krijgen de leerlingen cijfers, beoordelingen en toetsen.’ Het zijn geen loze woorden Welke les ik ook bezoek, alles verloopt even gemoedelijk. Druk of conflicten zijn er nauwelijks te bespeuren en de spanningsboog is opmerkelijk hoog. ‘We vertellen niet alleen hoe Leonardo Da Vinci zijn reproducties maakte of zijn ingenieuze bruggen construeerde. We laten het de kinderen zelf doen en ervaren, zodat ze precies begrijpen hoe het werkt. Dat kan gerust 4 weken of langer duren. ‘We merken dat ze veel meer leren als ze echt de diepte in gaan en het zelf ondervinden,’ zegt Marion. ‘Even een stukje voorlezen uit een boek heeft zo weinig zin, dat zijn ze zo weer vergeten. ‘Komt het lesprogramma niet in de knel?’ vraag ik. ‘We maken hele bewuste keuzes’ ‘Al onze leerlingen voldoen aan de eindtermen en stromen naadloos door naar het vervolgonderwijs,' zegt de directrice. 'We nemen de tijd en benutten deze zeer intens. We trekken er ook zoveel mogelijk op uit, gaan de bergen in waar we onze eigen boshut hebben en kunnen overnachten. We gaan een week kanovaren in het kader van een waterproject en we nemen de leerlingen mee naar Portugal om meer te leren over permacultuur. Ik geniet met volle teugen en leer zoveel in korte tijd. Wat had ik als kind graag op deze school gezeten hebben. Als leraar ook trouwens De lessen waarbij paarden worden ingezet voor de ‘weer-samen naar school-kinderen’ maken op mij een diepe indruk. Twee meisjes van een jaar of 6 verzorgen en masseren heel ontspannen een reusachtig paard. Ik hou voor de zekerheid wat meer afstand. Een van de meisjes laat mij zien hoe je contact kunt maken. ‘Je moet je hand uitsteken, dan kan hij even snuffelen. Je ziet vanzelf of hij contact met je wilt,’ zegt het meisje vol zelfvertrouwen. Voorzichtig aai ik het paard en merk na een tijdje hoe ontspannen ik word. ‘Ze vinden het heerlijk om geaaid te worden,’ zegt de juf, ‘en als ze merken dat wij wat voor hun doen, dan zijn ze ook bereid om voor ons te werken.’ Hier worden een paar mooie levenslessen in de praktijk gebracht. De meisjes gaan te paard terug naar school en mogen zelfstandig door het riviertje rijden. Mijn hart maakt een sprongetje. Alle kinderen verdienen zoiets! De lessen en de materialen zijn zo rijk, alles is esthetisch tot in de puntjes verzorgd en er is veel tijd voor kunst, dans, film, radio, drukwerk, literatuur, theater, natuur en vrije expressie. ‘Hoe krijg je het voor elkaar Marion? Ook financieel, bedoel ik.’ ‘Ik ben de directeur. We hebben geen organisatie boven ons, ik kan alles zelf beslissen en alles gaat naar de kinderen. In stevige pas lopen we naar de kantine. Het is hard werken voor Marion en haar team en het vraagt veel inzet en passie. Maar het geeft ook ontzettend veel voldoening. Marion wil per se dat ik het eten proef, ‘Iedereen eet hier warm voor maar 2 euro. Alles supervers en gezond. Goede voeding is ook belangrijk om goed te kunnen leren!’ Ze heeft niks teveel gezegd, ik lik mijn vingers af en besluit voor een tweede ronde te gaan. Dan is het mijn beurt Ik geef een 7 Life Skills-workshop over vertrouwen aan de oudste leerlingen en daag ze uit om hun eigen grenzen te verkennen. ‘Marion kijkt het lachend toe en geniet net als ik van de uitwisseling. ‘ We nodigen vaak kunstenaars uit, vorig jaar deden we een dansproject met Royston Maldoom en Nanni Kloke,’ vertelt ze. En als jij hier wilt komen werken, dan ben je ook van harte welkom. We zijn altijd op zoek naar mensen die geloven in onze manier van werken en een mooie bijdrage kunnen leveren.’ Op weg naar huis staar ik door het raam van het trage boemeltreintje en denk: ‘Het is nog maar zo kort geleden dat de vrijheid van de inwoners van het voormalige DDR zo beperkt was. Des te opmerkelijker is de vrijheid en eigenzinnige manier van werken van deze school die ik in de afgelopen dagen heb ervaren.’
Michel Linthorst |
Werkboek:
|